Domein 4
Energieopwekking decentraal
De energietransitie komt ook van onderop. Burgers willen zelf
in hun eigen omgeving een bijdrage leveren. Coöperatieve projecten komen bij alle vormen van opwekking van de grond.
waar gaat het om ›
Ambitie & aanpak
Waar gaat het om, ambitie & aanpak
De energietransitie laat een beweging van onderop zien: de ‘energieke samenleving’. Burgers en bedrijven willen zelf een bijdrage leveren. Zij treffen maatregelen in eigen woning of vastgoed of organiseren zich in een lokale energiecoöperatie om projecten in gang te zetten. Het aantal energiecoöperaties neemt elk jaar toe. Aanvankelijk vooral met zonprojecten; nu komen ook coöperatieve projecten rond windenergie en andere vormen van duurzame opwekking van de grond.
Ambitie
- Minimaal één miljoen huishoudens en/of mkb-bedrijven krijgen in 2020 voor een substantieel deel hun stroom via decentrale hernieuwbare energieopwekking en passen andere vormen van duurzame opwekking voor eigen gebruik toe.
- In 2020 wordt 40 PJ duurzaam decentraal opgewekt. Daarmee vormt het een belangrijk deel van de 186 PJ overig hernieuwbare energie. Die is nodig om in 2023 het doel van 16 procent hernieuwbare energieopwekking te halen.
Aanpak
- Het Energieakkoord geeft burgers en bedrijven meer mogelijkheden om zelf hernieuwbare energie op te wekken en energie te besparen.
- Instrumenten worden ontwikkeld, zoals de Postcoderegeling en de Ontwikkelfaciliteit lokale energie coöperaties, om gezamenlijke initiatieven in eigen omgeving te ondersteunen.
- Het overleg Overige Hernieuwbare Energie, tussen het Rijk, IPO, VNG, NVDE, ODE Decentraal, energiebedrijven, Netbeheer Nederland en Aedes, bewaakt de voortgang en doet voorstellen voor doorontwikkeling van decentrale energie.
Wat is er in 2018 bereikt?
Postcoderoosregeling na trage start op stoom
De postcoderoosregeling leverde een bijdrage aan de groei van lokale energieprojecten. Tot en met 2017 werden 110 projecten gerealiseerd. Vanaf 2014 verdubbelde het aantal vrijwel elk jaar. De projecten enthousiasmeren deelnemers voor duurzame opwek en maken de lokale gemeenschap bewust van de voordelen. Een neveneffect is dat er door heel Nederland veel lokale energiecoöperaties zijn ontstaan. Ter ondersteuning van coöperaties wordt een ontwikkelfaciliteit voorbereid. Die richt zich op professionalisering en het versterken van de investeringspropositie voor duurzame energieprojecten van energiecoöperaties.
Van salderingsregeling naar terugleversubsidie
Het kabinet kiest er voor om vanaf 2020 een terugleversubsidie in te voeren op hernieuwbaar geproduceerde stroom. Dit wordt de opvolger van de salderingsregeling. Daarbij wordt ook gekeken of de postcoderoosregeling kan worden geïntegreerd. De terugleversubsidie zal gelden voor bestaande en nieuwe systemen en gaat uit van een terugverdientijd van 7 jaar. Er komt een overgangsregeling voor iedereen die al zonnepanelen heeft.
De kamerbrief over de terugleversubsidie ›
Waterschappen in 2025 energieneutraal
De waterschappen liggen op koers om in 2025 energieneutraal te zijn. Dat concludeert de Klimaatmonitor Waterschappen. Ook het tussendoel van 40 procent in 2020 is in zicht.
Energie besparen is ruimte sparen
Ruimtelijke ordening wordt cruciaal om de energietransitie te laten slagen. Dat concludeert de studie Nationaal perspectief Energie en Ruimte van de Vereniging Deltametropool. Elke bespaarde PJ elektriciteitsverbruik betekent dat we 3 PJ niet hoeven op te wekken. Dat scheelt veel ruimte in ons landschap. Onder andere windmolens en zonne-akkers leggen een groot beslag op de ruimte.
Meer resultaten ›
Naar database
Uitleg database
In deze database kunt u de voortgang van het Energieakkoord volgen.
- In het eerste veld kunt u kiezen uit een van de twaalf domeinen.
- Daarna kun u kiezen over welk onderdeel (cluster) u meer wilt weten.
- In het derde veld kunt u nog verder de diepte in door het kijken wat er per cluster aan afspraken is gemaakt.
Als u op de knop ‘verzenden’ drukt toont de database de resultaten van uw selectie.
Meer resultaten ›
Naar database
Teun Bokhoven
Voorzitter NVDE
Van stiefkind naar ideale schoonzoon
Een paragraafje van zestien regels in de 144 pagina’s van het Energieakkoord dat uitgroeit tot een belangrijke pijler van de energietransitie. Dat is het verhaal van de afspraak over 186 PJ “overig vormen van decentrale opwekking.”
Het was in 2013 een beetje een stiefkindje waar niet heel veel animo en tijd voor was om het netjes op te voeden. Nu is decentrale energieopwekking een volwaardig lid van de transitiefamilie. Nog lang niet volwassen, maar het krijgt wel veel aandacht en steeds meer liefde om goed op te groeien. Het wordt de ideale schoonzoon van de verduurzaming.
Opboksen tegen goedkoop gas
“Ik ben heel blij met wat er de afgelopen jaren is gebeurd. Het gaat hierbij om decentraliseren van de energievoorziening. Dat is cruciaal voor de energietransitie waar we nu inzitten. Toen we in 2013 een akkoord sloten was er nog geen sprake dat we van het gas af zouden gaan. Alle decentrale technieken moesten opboksen tegen het goedkope aardgas. Alle wetgeving was ook geënt op grootschalige centrale opwekking van energie. Lang niet alle ministeries voelden er voor veel te veranderen. Ondanks dat hebben we best veel bereikt, maar nog onvoldoende.”
Niet sexy
Aan tafel Teun Bokhoven, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE). Hij kreeg in 2013 de eer om 186 PJ van de grond te krijgen. “Ik was voorzitter van de Duurzame Energie-koepel van bedrijven die zich hier mee bezig hielden.
Ik heb de puzzel aanvaard, maar wel met de disclaimer dat ik zou kijken hoever we konden komen.”
Hij schetst een beeld waarbij alle aandacht ging naar wind op zee en wind op land en biomassa bijstook. Complexe materie om goed te regelen, maar wel terreinen waar grote stappen te zetten zijn, die sexy of controversieel waren en ook politiek veel aandacht genereerden. Alle decentrale oplossingen als warmtepompen, geothermie, warmte/koude opslag, zonne-energie en andere bio-energieoplossingen waren eigenlijk net zo complex. Ook die hadden per technologie een gezamenlijke aanpak nodig zoals bij wind op zee. Maar dat betekende veel tijd en energie steken voor kleine stapjes voorwaarts. Weinig sexy en ook nog weinig politieke belangstelling. “Er was toen weinig tijd dit goed te regelen, maar er was ook bij veel partijen weinig appetijt om er mee aan de gang te gaan. Iedereen erkende de complexiteit. Iedereen zag dat het lastig was. We waren toen ook nog niet zover dat we aan veel knoppen konden draaien.”
Versnelling
Omdat het PBL berekende dat het Energieakkoord in wording 186 PJ tekort kwam voor de ambities, kreeg “overig hernieuwbaar” wel een plek. Daarmee was er een dwingend punt om mee aan de slag te gaan en na te nadenken hoe het van de grond te krijgen was. De warmtevisie van voormalig minister Kamp van EZ betekende een impuls voor het gebruik van warmte. Er kwamen 6 ‘versnellingstafels’ voor onder andere vergisting/vergassing, bodemenergie, individuele duurzame warmte. De ISDE-subsidieregeling zag het licht, voor warmtepompen, zonneboilers, biomassaketels en pelletkachels. De postcoderoos en de salderingsregeling hebben gezorgd voor een impuls in kleinschalige opwekking met zonne-energie.
Volwassen word
en“Het heeft er ook toe geleid dat we de NVDE hebben opgericht. Voor trajecten als
dit heb je andere samenwerkingen nodig. Iedereen die in een keten te maken heeft met een bepaalde techniek moet samenwerken. Dat zie je bij de NVDE terug.
We vertegenwoordigen nu meer dan duizend bedrijven in de hele duurzame energieketen. Nu het aardgas voor een groot deel moet worden vervangen door duurzame opties, kunnen we een flink deel daarvan alleen maar invullen met duurzame decentrale bronnen. Daar is nu echt de ruimte voor om volwassen
te worden.”
Siward Zomer
Directeur ODE Decentraal
Lokale energiecoöperaties: van pionieren
naar prof essionaliseren
Burgers zijn een serieuze en professionele partij geworden in de energietransitie. Het is een partij om rekening mee te houden. Na vijfendertig jaar pionierswerk staat lokale energieopwekking voor een nieuwe fase.
Tien jaar geleden bestudeerde Siward Zomer de sociale component van de energietransitie. Nu is hij de voorman van ODE Decentraal, de grootste belangenvereniging van lokale en decentrale duurzame energie-initiatieven in Nederland. “Waar vroeger de energietransitie een aangelegenheid was tussen overheid en markt zijn burgers nu een serieuze en professionele partij om rekening mee te houden.”
Forse groei
“Zeven jaar geleden waren er negentien lokale energiecoöperaties. Vijf initiatieven stonden in de steigers. Nu zijn het er 450. Die zijn behoorlijk professioneel”, vertelt Zomer. In eerste instantie waren het vooral windcoöperaties. Later besloten buurtbewoners zonder geschikt dak samen zonnepanelen te plaatsen op geschikte panden in de wijk. Nu zijn er zelfs buurten waar bewoners samen een warmtenet willen aanleggen.
Pionierswerk
Hier gaat 35 jaar pionierswerk achter schuil. ODE -ooit een broedplaats voor windcoöperaties - bestaat sinds 1979. Door de fusie in 2015 met E-Decentraal kon de nieuwe club, ODE Decentraal, in het Haagse beter de belangen behartigen van lokale–energieopwekkers. “Dit zorgde dat de postcoderegeling in het Energieakkoord kwam. Die was speciaal voor ons ontwikkeld en dat gaf een enorme boost aan de lokale opwekking.”
Steun in de rug
De borging van het Energieakkoord gaf extra steun in de rug. “In twee jaar groeiden wij meer in onze rol. Het bleek dat er meer maatregelen nodig waren om de doelstellingen van het Energieakkoord te halen. Dat gaf ons de mogelijkheid een nieuw pakket aan gewenste maatregelen in te dienen. Daardoor kwam er onder meer een verbetering van de postcoderoosregeling. Kennis en kapitaal werden beter georganiseerd en er kwamen makkelijker gemeentelijke locaties voor lokale windmolens beschikbaar. Alle petajoules extra duurzame energie telden. De borgingscommissie omarmde onze voorstellen en maakte zich er sterk voor.”
Lokale Energie Monitor
“Al snel bleek dat de Nationale Energie Verkenning (NEV), die jaarlijks de stand van zaken rondom de energiehuishouding in Nederland in kaart brengt, niet toereikend was voor het monitoren van decentraal opgewekte energie. Daarom hebben we naast de NEV de Lokale Energie Monitor opgezet”, vertelt Zomer over de professionaliseringsslag die de coöperaties samen met ODE Decentraal hebben gemaakt. “Nu zitten we een nieuwe pioniersfase die richt zich op de warmtetransitie. Er ontstaan buurtcoöperaties die woningen willen isoleren of duurzamere alternatieven zoeken voor aardgas.”
Sociale component
Het was de afgelopen jaren niet allemaal rozengeur en maneschijn. “Burgers hadden weinig haakjes en kapstokken om hun duurzame initiatieven in te passen in de energietransitie. De sociale component van het lokaal met burgers opwekken van duurzame energie werd buiten beschouwing gelaten. Gelukkig zijn de overheid en de marktpartijen inmiddels doordrongen van de relevantie van het sociale aspect. Als je duurzame opwekking van bovenaf oplegt, zijn mensen in principe tegen. Niet omdat ze tegen duurzame energie zijn, maar omdat ze niet betrokken zijn.”
Nieuwe fase
Nu breekt een spannende nieuwe fase aan. “Inmiddels is lokale opwekking zo groot dat we niet meer onder de radar opereren. Een goede samenwerking met de grote energiebedrijven is cruciaal. Deze marktpartijen kunnen decentrale opwekking als concurrentie gaan zien. Dat willen we koste wat het kost voorkomen.” Wat daarvoor nodig is? “Een meer bedrijfsmatige aanpak van de energiecoöperaties en een wat meer sociale aanpak grote energiebedrijven zou goed zijn. De medewerking van lokale overheden is ook nodig. De Regionale Energie Strategieën (RESsen) kunnen hierin helpen. Het is belangrijk dat burgers gevraagd worden hieraan deel te nemen en dat alle partijen zich committeren aan het gezamenlijke doel.”
Wat is er in 5 jaar bereikt?
Decentraal opwekken gaat sneller dan verwacht
Er ging veel aandacht uit naar grote projecten om duurzame energie op te wekken. Tegelijkertijd heeft in de afgelopen vijf jaar ook decentrale opwe
kking een grote vlucht genomen.De decentrale energieproductie ontwikkelde zich veel sneller dan verwacht. Het overtreft in de prognoses nu al het doel van 40 PJ in 2020. Belangrijkste groei is te zien in het aantal zonnepanelen voor huishoudens. Daarnaast groeit ook het aantal lokale coöperatieve zon- en windprojecten. Ook de waterschappen zijn hard op weg om zelfvoorzienend te worden voor hun energiebehoefte.
De postcoderoos motor van lokale energieproductie
De lokale energieproductie kwam vooral in een stroomversnelling door de instelling van de postcoderoos en het ondersteunen van lokale initiatieven via energiecoöperaties. De groei van zon-PV overtreft de verwachtingen. Het Planbureau voor de leefomgeving verwacht dat het opgestelde zon-PV-vermogen tot 2020 verdrievoudigt tot 6 gigawatt. Gestructureerd overleg over knelpunten en het ondersteunen van de professionalisering van energiecoöperaties en het opzetten van een financieringsstructuur voor hun projecten hebben deze ontwikkeling versneld. Inmiddels hebben meer dan een half miljoen huishoudens zonnepanelen op hun dak. Bij aanvang van het akkoord schatte men in dat dit er 80.000 zouden zijn.
De lokale energiemonitor van hier opgewekt ›
Waterschappen op weg naar energieneutraal
De waterschappen brachten al in 2014 hun mogelijkheden in kaart om energie op te wekken in hun verschillende processen en op hun terreinen. In 2017 hadden ze hun doelstelling voor 2020 al gehaald door meer dan 40 procent van hun energie duurzaam op te wekken. Volledige zelfvoorziening is in de toekomst haalbaar. Er zijn mogelijkheden om meer energie te produceren in de waterketen dan nodig is voor de bedrijfsprocessen. Daarvoor moeten de waterschappen wel wettelijk voldoende armslag krijgen.
De Klimaatmonitor van de waterschappen ›
Ron Wit
Aanpak wind op zee voorbeeld voor transitie
Hoe komen we tot een succesvolle grootschalige verduurzaming van onze energievoorziening? Ron Wit, directeur Energietransitie en Public Affairs van Eneco, pleit voor het kopiëren van de bewezen succesfactoren van wind-op-zee.
Het succes van kwam bepaald niet ‘aanwaaien’. Ron Wit was bij de totstandkoming van het Energieakkoord onderhandelaar namens Natuur & Milieu. De producenten van windenergie stonden niet in de rij, terwijl de milieuvoordelen evident waren. ‘Windenergie kostte 17 eurocent per kilowattuur, bij een marktprijs van 4 eurocent. Absoluut niet rendabel dus. Daarom voelden belangrijke partijen als VNO-NCW of Economische Zaken er aanvankelijk niets voor. De ngo’s gingen toen in gesprek met alle energiebedrijven. We zeiden: stel nu dat jullie de garantie krijgen dat er elk jaar een bepaalde door jullie opgewekte hoeveelheid megawatt energie aan wind-op-zee wordt geplaatst. Kunnen jullie dan 40 procent kostenreductie garanderen? En durven jullie dat aan? Na even nadenken gaven ze allemaal hun fiat. Daarmee konden we met de minister afspraken maken over een langjarig programma. De overheid beloofde 3.500 megawatt aan te besteden onder gunstige condities en een elektriciteitsnet op zee aan te leggen, het bedrijfsleven beloofde minimaal 40 procent kostenreductie.
CO2-besparing én banengroei
‘Die wederkerige afspraken waren een belangrijke succesfactor. Ze gaven de zekerheid dat er een pijplijn aan projecten ontstond – een tweede succesfactor. Van Oord durfde daardoor bijvoorbeeld een groter schip te laten bouwen, dat grote en zware palen voor de windturbines op zee kan zetten. Zo bereikten we schaalvergroting.’ Een andere succesfactor was het wenkende perspectief van de dubbeldoelstelling klimaat en economie: ‘Naast CO2-besparing ging het ook om het creëren van banengroei en een nieuwe wind-offshore sector. Dat vooruitzicht zorgde voor steun en enthousiasme bij toeleveranciers en havenbedrijven.’ Wit denkt dat door zes succesfactoren (zie kader) in te zetten schaalvergroting mogelijk is voor groene waterstof en geothermie en dat ook de auto-industrie er zijn voordeel mee kan doen.
Groene waterstof
Wit: ‘Groene waterstof is nu nog niet nodig en te duur. Om voor 2030 kostenreductie te realiseren is een innovatieprogramma met demonstratieprojecten nodig. Bovendien kan de overheid te zijner tijd investeringszekerheid bieden via tenders, subsidies en vergunningen.’
Geothermie
‘Bij geothermie kun je beginnen met een dubbele doelstelling: naast een doel in warmte-opwekking ook een economisch doel formuleren, zoals “geothermie wordt voor huishoudens net zo voordelig als aardgas. We creëren meteen een nieuwe economische sector in Nederland, gespecialiseerd in bodemwarmte”. De overheid wordt regisseur, brengt de bodem in kaart, wijst gebieden aan, verleent vergunningen en zorgt voor het tenderen, inclusief een subsidie – al dan niet in combinatie met een risicofonds voor misboringen.’
Vraaggestuurd
De volgende stap bij wind-op-zee moet volgens Wit uitgaan van de vraag. Nieuwe projecten moet het zonder subsidie redden. ‘Investeerders en financiers hebben daardoor andere zekerheden nodig. Stabiele vraag naar windenergie vanuit de sectoren bouw, industrie en gebouwde omgeving bijvoorbeeld.’ Bij Eneco koppelen we nu wind-op-zee aan de transitie die de industrie maakt van grijze – kolen en gas – naar groene elektriciteit. Zo combineren we de emissiedoelen van de industrie met een gegarandeerde vraag naar deze vorm van duurzame energie.’
Zes succesfactoren
- Wederkerige afspraken. De overheid zegde toe om 3.500 megawatt wind-op-zee aan te besteden en de sector beloofde voor 40 procent kostenreductie te zorgen.
- Formuleer een dubbeldoelstelling: klimaat en economie. Richt je niet alleen op CO2-reductie, maar bied ook het wenkende perspectief van economische voorspoed.
- Een op de sector toegesneden beleidsinstrument geeft langjarige investeringszekerheid.
- Een faciliterende overheid die regie neemt in het risicobeheer en het verlagen van marktrisico’s, en meewerkt aan vergunningen en infrastructuur.
- Een pijplijn aan projecten zorgt voor investeringszekerheid.
- Draagvlak. Kies voor herkenbare en aansprekende programma’s waarmee veel mensen en bedrijven in de samenleving zich kunnen verbinden.